Een moeizaam eerste seizoen onder trainer Ruud van Nistelrooij komt langzaam ten einde waarbij PSV nog meestrijd om een 2e plek en er nog een eventuele bekerwinst op het spel staat. Een vergelijkbaar resultaat als vorig seizoen. Toch is de nasmaak dit seizoen anders. Of dat nou komt doordat PSV al vroeg in het seizoen uit de titelrace lag, de kwalijke saga rondom John de Jong of het verkopen van Gakpo en Madueke, er is voor veel fans een bepaalde grijze wolk te ontdekken boven PSV. Het veldspel van PSV en het ontbreken van een duidelijke lijn in het spel dragen daar bovendien ook aan bij. PSV speelt eigenlijk amper flitsend en aan de bal heeft PSV vaak moeite met tegenstanders te domineren. Een analyse aan de hand van 7 tactische begrippen over het positiespel van PSV, waar de problemen liggen voor de ploeg van Van Nistelrooij en wat zijn rol daarin is.
Overloads creëren
Wie met een analytische blik naar voetbal kijkt, zal voornamelijk geïnteresseerd zijn in hoe teams bepaalde ruimtes bespelen op het speelveld. Daar waar tactiek en voetbal vaak heel ingewikkeld gemaakt kan worden, valt het uiteindelijk in essentie daartoe terug te reduceren: welke ruimtes wil je bespelen en hoe wil je dat realiseren. Vanuit een possessiegeoriënteerde speelstijl zijn dat bijvoorbeeld de ruimtes tussen de linies, de halfspaces en zone 14 (zodra het speelveld gecategoriseerd en genummerd wordt in 18 zones, is zone 14 de centrale ruimte voor het zestienmetergebied van de tegenstander). Men heeft het dan bovendien vaak over overtallen of numerieke meerderheden creëren in dergelijke zones. Een vorm daarvan wordt in het trainersjargon ook wel een 'overload' genoemd. Een overload creëren is niets meer en niets minder dan binnen een specifiek zone van het speelveld bewust een x aantal spelers te positioneren, waarbij x groter is dan de hoeveelheid spelers die de tegenstander in die zone heeft staan. Het uiteindelijke doel is om in die specifieke zone vanuit een man meer situatie oplossingen te vinden om onder de druk uit te spelen. Die oplossingen worden vaak gecreëerd doordat de tegenstander in situaties gebracht worden waarin ze moeten kiezen. Zodra tegenstanders structureel keuzes moeten gaan maken, is de kans aanwezig dat tegenstanders binnen die serie keuzes waarschijnlijk een aantal keer een foutieve beslissing zullen maken. Het creëren van overloads in je positiespel en bovendien de vraag waar je dat specifiek doet, is een vorm van het bespelen van ruimtes dat essentieel is in het mogelijk maken van progressie van de bal, evenals het creëren van kansen. Wie PSV dit jaar onder de loep neemt, zal opvallen dat PSV moeilijk tot haast amper overloads weet te creëren en/of te exploiteren.
Positioneel speelt PSV gedurende het seizoen voornamelijk in een 4-2-3-1, waarbij het in balbezit vaak een rigide 3-2-5 veldbezetting aanneemt. Excelsior en Volendam bespeelden PSV in de twee meest recente wedstrijden voor de kraker tegen Ajax allebei vanuit een 5-4-1 defensieve organisatie. Op papier hanteerde zij beiden mandekking. Doordat 5-4-1 en 3-2-5 redelijk aan elkaar te spiegelen valt, weten beide tegenstanders de double-pivot bestaande uit Veerman en Gutiérrez makkelijk vast te zetten vanuit de mandekking. In de laatste linie weet men bovendien steeds 1 op 1 koppeltjes te vormen. In de schematisch weergave hieronder indiceert het blauwe gearceerde gebied de halfspaces en zone 14. Idealiter wil je hier spelers vrij krijgen tussen de linies. Die kunnen dan vanuit daar het spel regisseren en naar zich toe trekken door bijvoorbeeld de bal te verplaatsen en/of spelers weg te steken.


Er zijn een tal aan redenen dat PSV slechts beperkt overloads weet te creëren. Eén daarvan zit hem bijvoorbeeld in het positioneren van de backs. Horizontaal gezien is een voetbalveld op te delen in vijf 'channels': de as, de linker- en rechterhalfspace en de linker- en rechterflank. Hedendaags is een van de gouden regels binnen tactiek dat een buitenspeler en back nooit in dezelfde channel' staan. Topcoaches als Guardiola zweren daarbij. Dit heeft o.a. te maken met dat het dan makkelijker is om vanuit de passinglijn hoeken te kunnen creëren t.o.v. elkaar (hier wordt later nog op teruggekomen). Andere belangrijke redenen zijn dat bij balverlies meer mensen centraal staan en daardoor meer druk op de bal geleverd kan worden. Last but not least kunnen er bij balbezit numerieke meerderheden in de as gecreëerd worden. De zogeheten overloads. Bij PSV valt echter op dat Teze en Bakayoko, ondanks dat Teze als 3e centrale verdediger speelt, in balbezit juist vaak in dezelfde lijn staan.

In de praktijk levert dit dus meerdere nadelen op. Zoals gezegd heeft PSV op die manier minder spelers in de as staan waardoor het vaak geen overtallen weet te creëren. Zodra topclubs als PSV balbezit hebben en via positiespel tot kansen willen komen, zullen tegenstanders zich vaak compact opstellen met steeds zoveel mogelijk spelers achter de bal. Het niet kunnen creëren van overtallen is daarmee niet bevorderlijk voor het kapot spelen van de organisatie tegenstander. Doordat de back en de buitenspeler in dezelfde linie staan, komt vaak de enigste passinglijn richting de buitenspeler vanuit de back. Tegenstanders laten om die reden ook bewust de back vrij, zodat die aangespeeld wordt. Dit is een vrij makkelijke trigger om te pressen voor de tegenstander, want vaak zijn alle afspeelopties rondom de bal eruit gehaald, terwijl de buitenspeler altijd met zijn rug naar het doel aangespeeld wordt door de back, hetgeen wat geen fijne bal is. Bovendien kan de zijlijn als extra verdediger gebruikt worden. Dat rechtsback Teze steeds oncomfortabeler aan de bal wordt naarmate hij dichter bij de zijlijn komt, is voor tegenstanders een extra reden om dit soort situaties op te zoeken zodra PSV de bal heeft. Onderstaande zijn daarvan treffende voorbeelden:

(Inspelen buitenspeler met rug naar het doel door de back.)
Een ander nadeel is dat zodra de bal aan de linkerkant is effectief dus twee spelers aan de contrakant niet kunnen deelnemen aan het spel, doordat zij in dezelfde lijn tegen het krijt gepositioneerd staan. Haal daar vervolgens nog eens je spelers vanaf die achter de bal staan om de restverdediging en organisatie te bewaken en het netto resultaat is dat je heel weinig mensen voor de bal overhoudt. Dat levert met regelmaat bijvoorbeeld dit soort rare veldbezettingen op die lijken op een hele grote O-vorm met Simons als middelpunt.


Dat het positiespel vervolgens zo stroef loopt is niet gek. In het voronai diagram valt goed te zien dat de paar rode zones tussen de linies die PSV domineert volledig omgeven zijn door turquoise gemarkeerde zones die Excelsior domineert. Zodra een pass richting Silva, De Jong of Simons verstuurt wordt, zijn er een scala aan Excelsior spelers die direct in een overtal druk op de bal kunnen leveren. PSV heeft simpelweg geen voorwaartse afspeelopties, waardoor men op een laag tempo achterin de bal blijft rondspelen. In sommige situaties waarbij Guus Til zich laat uitzakken richting de rechterflank om aanspeelbaar te worden, zijn soms zelfs 3 spelers in dezelfde lijn op de flank te zien.

Het belang van een buitenspeler en back niet in dezelfde channel te hebben, kan bijvoorbeeld geïllustreerd worden aan onderstaand voorbeeld. Dit zou theoretisch gezien één van de manieren kunnen zijn om een overload te creëren. Door het iets hoger positioneren van de back en de buitenspeler anderzijds aan de binnenkant te positioneren in de halfspace, creëert men een numerieke meerderheid in de rechterhalfspace. Hierdoor kan de passinglijn richting de buitenspeler (Bakayoko) of de aanvallende middenvelder (Simons) vrij komen tussen de linies in het blauw gearceerde gebied. Datzelfde geldt eigenlijk ook voor een overtal dat de buitenspeler (Bakayoko) en de back (Teze) hebben ten opzichte van de back tegenstander. Mits de speler aan de bal die de opbouw moet verzorgen steeds de pass uitstelt en de back tegenstander voor het dilemma stelt om te moeten kiezen, liggen daar mogelijkheden om een vrije man te kunnen vinden.

PSV doet dit zelden, maar de enkele keren dat het incidenteel dan wel niet spontaan gebeurd, is wel direct het gevaar en is bovendien het belang hiervan terug te zien. Onderstaande is een situatie waarbij in dit geval Bakayoko de buitenbaan bezet en Teze de halfspace. De back tegenstander heeft zich laten verleiden tot doorstappen op Bakayoko. Doordat hij voor een keuze gesteld wordt en in dit geval de rechtermiddenvelder van Excelsior daarop niet kan anticiperen, komt Teze vrij in de rechterhalfspace en weet men met Simons in die zone een overtal te creëren t.o.v. de rechtercentrale verdediger van Excelsior. Deze zie je nog wijzen, maar op dat moment is dat eigenlijk al te laat.

Restverdediging als onderdeel van positiespel
Het tweede tactische begrip dat ter sprake komt, is restverdediging. In analyses en wedstrijdbeschouwingen moet het tegenwoordig haast een wonder zijn, wil de term restverdediging niet vallen. Daar waar trainers tegenwoordig vanuit tactisch opzicht bijna alle fases binnen een wedstrijd willen controleren, is restverdediging een enorm belangrijke factor dat het succes daarvan maakt of kraakt. Daarin speelt een zogezegde paradox dat verdedigen al begint tijdens het aanvallen een grote rol. Het organiseren van je restverdediging kan daarom niet los gezien worden als onderdeel van positiespel. Anderzijds maakt dat tegelijkertijd het vraagstuk rondom het organiseren van een restverdediging ook een stuk complexer. Het doel van restverdediging is om voldoende mensen achter de bal te hebben in een juiste organisatie, zodat bij balverlies men niet tot minder kwetsbaar is in de omschakeling. Tegelijkertijd wil men ook voldoende voorwaarden creëren in een voorwaartse richting om progressie van de bal mogelijk te maken en daarmee uiteindelijk tot kansen en doelpunten te komen. Dat leidt er toe dat het concept organiseren van restverdediging in de praktijk minder rigide en eenzijdig is dan dat men wellicht op voorhand zou denken.
Sinds de winterstop speelt PSV in een 3-2-5 formatie waarbij in de restverdediging steeds 5 mensen achter de bal staan. Daarbij wordt de restverdediging steeds georganiseerd in een 3-2 structuur. Het controleurs duo kantelt daarbij richting de bal om bij balverlies druk op de bal te kunnen leveren en de counter eruit te kunnen halen, terwijl de laatste linie van 3 de organisatie en de ruimtes daarachter moet waarborgen.


In vroegere stadiums gedurende de opbouw organiseert PSV steeds op eenzelfde manier de restverdediging. De invuling van de 3-2 restverdediging structuur is daarbij de double-pivot bestaande uit Gutiérrez-Veerman en de laatste linie van 3 bestaande uit Teze-Ramalho-Branthwaite/Boscagli. Men zorgt daarmee dat het steevast 5 mensen achter de bal en/of achter het compacte blok tussen defensie en middenveld tegenstander heeft staan waarvan de invulling dus vrijwel steeds hetzelfde is. Het organiseren van de restverdediging wordt hierdoor echter vrij rigide.


In de wit gearceerde vlakken houdt PSV in bovenstaande situaties bovendien steeds 5 mensen achter de bal versus resp. 1 en 2 aanvallers van Excelsior. Dat betekend dat in het speelveld daarachter PSV met 5 aanvallers tegen resp. 8 en 9 verdedigers van Excelsior staat. Dit heeft als direct gevolg dat men weinig progressie van de bal kan realiseren en door de rigide invulling van de restverdediging de opbouw ook statische vormen aanneemt. Dit illustreert het stukje complexiteit met betrekking tot het goed organiseren van een restverdediging wat eerder al benadrukt werd. Terwijl je als ploeg aan de bal bent, ben je eigenlijk al bezig met balverlies, waarbij de keuzes die je daarin maakt weer invloed zullen hebben op het spel aan de bal. Zoals eerder ook benadrukt, leidt dit er toe dat het organiseren van restverdediging vaak een meer fluïde begrip is. Restverdediging is namelijk onderdeel van het positiespel en daarmee spelen zoals gezegd niet alleen de oriëntatiepunten bij balverlies een rol, maar ook oriëntatiepunten gericht op het spel met bal. Goede teams en goede trainers maken hierin het onderscheid t.o.v. minder goede teams en minder goede trainers door in staat te zijn om bewustzijn en gedrag te creëren, waarbij spelers weten hoe ze moeten anticiperen op de beslissingen en keuzes van hun teamgenoten.
Bij veel trainers spelen andermaal de backs hierin een belangrijke rol. Hierbij komt de eerder genoemde vuistregel van een back en een buitenspeler niet in dezelfde baan weer sterk naar voren. Stel de rechtercentrale verdediger heeft de bal zoals in onderstaand schematisch weergegeven voorbeeld. Dan kan de rechtsback hoger gepositioneerd worden zodat de buitenspeler een overtal kan creëren in de rechterhalfspace. Door te kantelen met je middenvelders, centrale duo en linksback die de ruimte knijpt richting de as is tegelijkertijd de restverdediging achter de bal in orde. Stel de rechtercentrale verdediger speelt een vrijgekomen aanvallende middenvelder in die gepositioneerd staat in de rechterhalfspace. Via hem en een vrije controleur wordt het spel verplaatst richting de linkerkant waar de buitenspeler aan de binnenkant komt te spelen. De linksback zal op dat moment zichzelf hoger gaan positioneren tegen de flank aan, terwijl in de organisatie achter de bal de double-pivot en het centrale duo mee zullen kantelen. Dit geldt ook voor de rechtsback die de ruimte meer zal knijpen. Daar waar de rechtsback een aantal seconden geleden nog een aanvallende pion was om een vrije man te creëren tussen de linies en de linksback de organisatie en ruimtes achter de bal moest waarborgen, zijn de rollen nu omgedraaid.

Uiteraard is dit slechts een versimpelde schematische weergave van de praktijk. In de praktijk zijn er namelijk meerdere variaties en manieren te herkennen hoe restverdediging te organiseren gedurende positiespel. Sommige trainers gebruiken hun backs bijvoorbeeld als middenvelders. Ook de organisatie van het middenveld (punt naar voren of punt naar achteren) kan een rol spelen. Binnen al deze variaties en manieren is tegelijkertijd wel één hele belangrijke gemeenschappelijke deler te onderscheiden: het organiseren van de restverdediging als onderdeel van positiespel is in de praktijk niet zo rigide als dat men wellicht zou denken. En zoals vermeld is juist het bewustzijn in het handelen van spelers met betrekking tot het anticiperen op keuzes van teamgenoten hierin cruciaal. Op al die vlakken laat PSV zien niet (voldoende) ontwikkeld te zijn.
Vertical balance
Voetbal is directioneel. Men heeft een speelveld met aan weerszijden twee doelen opgesteld. Als team zijnde speel je altijd in de richting van één van de twee doelen waarbij men de bal in het doel van de tegenstander probeert te krijgen door de bal directioneel vooruit te spelen richting het betreffende doel van de tegenstander. Het kan echter voorkomen dat die zogeheten directionele progressie van de bal niet mogelijk is. In plaats van de bal dan terug te spelen richting de keeper of de centrale verdediger is er ook de mogelijkheid om de bal breed te spelen, het spel te verplaatsen en te kijken of er mogelijkheden liggen aan de contrakant. Het is belangrijk dat je hierbij binnen de veldbezetting afspeelmogelijkheden creëert die de verplaatsing van de bal van kant mogelijk maken. In het trainersjargon wordt dit ook wel 'vertical balance' genoemd.
Het belang van vertical balance komt eigenlijk terug in vrijwel alle wedstrijdanalyses zodra één van de twee ploegen zich ingraaft en de andere ploeg het spel moet maken. Men praat dan vaak over een hoog baltempo en waarbij men benadrukt dat spelers de bal snel en regelmatig van kant moeten wisselen zodat je ruimtes kan vinden binnen de organisatie van de tegenstander. Patrick van Aanholt onderstreepte dit onlangs nog in een interview dat online staat op VI Pro. Op de vraag waarom PSV bijvoorbeeld tegen NEC een goede 1e helft afwerkte en tegen Excelsior een slechte 1e helft, reageerde Van Aanholt desgevraagd met dat het baltempo tegen Excelsior te laag lag. Van Aanholt gaat vervolgens verder door te stellen dat juist in dit soort wedstrijden tegen dit soort tegenstanders je de bal 1 à 2 keer moet raken, je snel moet spelen en de bal regelmatig van kant moet wisselen. Dat PSV dit niet lukt heeft op de eerste plaats niet te maken met dat een hoog baltempo ontbreekt. Het begrip vertical balance speelt hier primair een belangrijke rol in.
Een uitleg daarvoor kan bijvoorbeeld in onderstaande situatie in de 27e minuut gevonden worden. Voorafgaand probeert men aan de rechterkant op te bouwen. Dit lukt niet waarna men de bal verplaatst via Boscagli naar de linkerkant. Op het moment dat een verticale lijn getrokken wordt om het speelveld in twee evenredige oppervlakken te verdelen, valt op dat vrijwel alle spelers richting de rechterkant van het spel gepositioneerd staan. Dit wordt onderstreept zodra Boscagli de bal verplaatst richting linksback Van Aanholt. Deze komt in een situatie terecht waarbij eigenlijk amper afspeelmogelijkheden naar voren aanwezig zijn of eventueel in het middenveld, hetgeen wat weer leidt tot een terugspeelpass. In de schematische weergave van onderstaande situatie valt in het voronai diagram andermaal goed te zien hoe weinig mogelijkheden er voor PSV liggen om vooruit te kunnen voetballen zodra het de bal van kant wisselt via de centrale verdedigers.


Dat de vertical balance bij PSV regelmatig niet op orde is, heeft te maken met 3 zaken. Allereerst speelt de positionering van de linksbuiten een cruciale rol. Na de winterstop wordt deze positie afwisselend door Fabio Silva en Xavi Simons ingevuld. Zodra Fabio Silva op links gepositioneerd staat, speelt hij vrijwel altijd als 2e spits dicht rondom Luuk de Jong. Doordat Silva zo hoog en centraal gepositioneerd staat, is hij met regelmaat geen geschikte afspeeloptie om via hem het spel te verleggen richting de contrakant.

Met Xavi Simons heeft men dat in principe wel. Simons vult de linksbuiten positie meer in als een valse buitenspeler, waarbij hij steeds het middenveld in komt om zichzelf vrij te maken. Zodra de bal aan de rechterkant is, laat hij zich vaak uitzakken richting het middenveld in een centrale positie. In theorie en in de praktijk ligt er met regelmaat een passinglijn open richting Simons als de bal aan de rechterkant is. De keerzijde zit hem vooral in de situaties dat Simons vervolgens aan de bal komt. Als linksbuiten is Simons vaak de speler die de breedte moet verzorgen zodra de bal aan de rechterkant is. Linksback Van Aanholt heeft dan namelijk ook defensieve taken en moet rekening houden met de organisatie achter de bal. Zodra Simons echter centraal komt te spelen, ontbreekt deze breedte vaak in het spel. Neem bijvoorbeeld onderstaande situatie waar Simons vrijgespeeld kan worden in balbezit.

PSV voetbalt onder de druk uit via Bakayoko. Doordat breedte aan de contrakant en daarmee vertical balance ontbreekt, blijft een moeilijke steekpass op Simons de enigste overgebleven optie.

Zodra het spel naar links wordt verplaatst via de centrale verdedigers komt PSV onder de streep met Simons op linksbuiten daardoor vaak nog steeds in hetzelfde schuitje terecht als met Silva op de linksbuitenpositie. Dat heeft grotendeels ook te maken met oorzaak 2 voor het feit dat PSV regelmatig de vertical balance niet op orde heeft. Zodra PSV via positiespel tot kansen probeert te komen, valt het regelmatig op dat de middenvelders rondom de bal allemaal richting de balkant kantelen. Onderstaand moment bij Volendam-uit is daarvoor typerend. PSV heeft op dat moment een possessie gehad, waarbij Veerman, Til en Gutiérrez allemaal aan de rechterkant uitgekomen zijn. Gutiérrez staat daarbij achter de bal en is daarmee geen afspeelmogelijkheid vooruit.

Via een crosspass vanuit Ramalho wordt de bal naar Van Aanholt verplaatst. Die komt in een situatie terecht waarbij er amper afspeelmogelijkheden rondom hem heen vooruit en/of in de as liggen om verder te kunnen voetballen.

Van Aanholt speelt vervolgens Luuk de Jong in die een aantal seconden de bal moet vasthouden, maar zelfs nadien eigenlijk amper goede afspeelmogelijkheden rondom hem heen heeft.

De derde oorzaak in het gebrek aan vertical balance sluit aan op het verhaal van de backs en de eerder gebruikte visualisaties bij het kopje restverdediging als onderdeel van positiespel. Hedendaags is de invulling van de backpositie een veelzijdige rol geworden. Backs nemen bijvoorbeeld steeds vaker een centrale rol aan als extra middenvelder. In situaties waarin de middenvelders naar de balkant zijn gekanteld, is juist het aan de binnenkant positioneren van een back aan de contrakant extra belangrijk om een extra middenvelder te kunnen creëren. Hierdoor kan dan alsnog aan de vertical balance voldaan worden. Datzelfde geldt voor het niet positioneren van de back en buitenspeler in dezelfde channel aan de balkant. Op die manier creëer je numerieke meerderheden in de as om de bal naar de contrakant te verplaatsen, terwijl niet continue alle middenvelders geheel naar de balkant hoeven te kantelen. Zie onderstaand beeld tegen Volendam. Gutierrez heeft hier een mogelijkheid om de bal te verplaatsen, maar in het oranje gearceerde vlak loopt geen enkele speler als ontvanger voor een (eventueel latere) pass om dat proces te kunnen katalyseren.

Met een andere veldbezetting daarentegen waar in onderstaand voorbeeld Ramalho de bal heeft, kan men die belangrijke randvoorwaarden wel creëren. Hierbij is het uiteraard andermaal belangrijk om te vermelden dat dit ook anders ingevuld kan worden. Bijvoorbeeld Xavi Simons is een valse linksbuiten die je liever vrij krijgt in het middenveld dan in de breedte. Dat betekend dat je je back anders moet positioneren. Dergelijke accenten verleggen is onderdeel van tactiek om de kwaliteiten van je spelers maximaal tot expressie te laten komen.

De vergelijking tussen bovenstaande afbeeldingen visualiseert in de kern echter wel de verschillende oorzaken die leiden tot een gebrek aan vertical balance in het positiespel van PSV. PSV weet zoals gezegd te weinig belangrijke randvoorwaarden te creëren en dat draagt evidenterwijs uiteindelijk ook bij aan het probleem wat PSV heeft in het positiespel: PSV weet de bal eigenlijk amper effectief van kant te wisselen. Lukt het dat wel, dan mist men vaak aan de contrakant, dit is bij PSV tegenwoordig vaak de linkerkant, serieuze afspeelmogelijkheden om verder te kunnen opbouwen. In de passingmaps tegen zowel Excelsior als Volendam is dat beeld duidelijk terug te zien. In combinatie met Teze die op de rechtsback positie geen weifelende indruk maakt, is dit voor tegenstanders een extra reden om de opbouw van PSV over rechts te dwingen.

Overload to isolate
Met overloading wordt het positioneren van veel spelers in een specifieke ruimte bedoeld. Met isolating wordt bedoeld dat een speler een directe tegenstander kan binden en isoleert t.o.v. het spel waardoor hij of zij in een kansrijke 1vs1 situatie terecht kan komen. Deze twee aspecten gecombineerd, leiden in het trainersjargon tot de term overload to isolate. Aan de balkant worden extra veel spelers gepositioneerd met als doel tegenstanders naar de balkant te lokken. Met een snelle verplaatsing van de bal richting de contrakant kan vervolgens de aanvaller daar met ruimte en tijd in een kansrijke situatie terecht komen tegen zijn directe tegenstander. Het principe van overload to isolate komt daarmee voort uit de hierboven eerder besproken aspecten en wordt daarom veelvuldig gebruikt bij possessiegeoriënteerde ploegen. Het is namelijk het al oude beeld van een aanval over veel verschillende schijven waarbij de buitenspeler aan de contrakant uiteindelijk in kansrijke positie terecht komt. Het exploiteren van het principe van isoleren kan ook op andere manieren uitgevoerd worden. Bijvoorbeeld diepte loopacties zijn ook vaak nuttig om dit soort kansrijke situaties te exploiteren. Dat PSV dit principe amper weet toe te passen, zit hem ook in de eerder genoemde keuzes en oorzaken voor de problemen van de eerder besproken begrippen.


Onderlinge afstanden
Defensief valt regelmatig op dat men in grote ruimtes van bijna 50 tot wel 60 meter komt te spelen, maar offensief kan PSV er op dat vlak ook wat van. Positiespel vindt namelijk vaak niet alleen in een kleine ruimte plaats doordat tegenstanders compact staan. Ook als team met de bal wil je het speelveld in de lengte van het veld klein houden. Dat klinkt als een paradox, maar de logica erachter is best verklaarbaar. Immers, hoe meer afstand de bal van voet tot voet moet afleggen, des te meer tijd de tegenstander krijgt om te kunnen anticiperen daarop. Juist tegen teams die compact staan en de ruimtes klein maken, wil je je tegenstander die tijd absoluut niet geven. Idealiter is je doel namelijk om de tegenstander achter de bal aan te laten lopen, zodat er ruimtes gaan vallen.
Dit seizoen ontstaan bij PSV tijdens de opbouw met name centraal op het middenveld vaak grotere ruimtes waardoor het lastiger wordt om een vrije man vooruit te vinden. Reden hiervoor is dat beide middenvelders in de double-pivot regelmatig zichzelf laten uitzakken in de laatste linie met een aantal nadelen tot gevolg. Allereerst worden de passinglijnen om te exploiteren naar voren zeer beperkt. Deze kunnen er makkelijker uitgehaald worden en bovendien is de afstand om deze passinglijnen te exploiteren vaak te groot. In onderstaand moment waar Ramalho de opbouw moet verzorgen, is een eventuele afspeeloptie vooruit niet eens binnen het frame te zien. Dan praten we dus al over een minimale afstand van 20 à 25 meter tussen Ramalho en de dichtstbijzijnde afspeeloptie vooruit. Het is niet gek dat om die reden weinig spelers tussen de linies vrijgespeeld worden.

Zodra dergelijke passinglijnen wel geëxploiteerd worden, is het probleem dat de ontvangende spelers tussen de linies in grote numerieke minderheden staan. De ontvangende spelers hebben simpelweg te weinig teamgenoten rondom hun heen gepositioneerd staan als directe afspeelmogelijkheid die via één keer kaatsen bereikt kunnen worden. Dat betekend dat altijd minimaal 2 balcontacten nodig zijn, spelers vaak moeten opdraaien en wellicht nog een carry of een dribbel moeten inzetten, voordat de bal naar een andere voet gaat. In een kleine ruimte waar de tegenstander in overtallen staat om druk te kunnen leveren op de bal, is dat precies wat de coach van een tegenstander zal willen zien. Het oranje gearceerde vlak in onderstaand voorbeeld visualiseert dat goed. PSV staat daar met 2 spelers in een ondertal tegen 5 spelers van Excelsior. Een passinglijn richting Luuk de Jong mag dan weliswaar open liggen, er valt te zien dat er direct 3 spelers zijn die druk op de bal kunnen leveren zonder dat defensieve organisatie van Excelsior daarbij verloren gaat. De Jong heeft geen middenvelder onder zich staan waar hij de bal op kan laten vallen. Dit zijn voorbeelden van 3e man combinaties die goede ploegen veelvuldig gebruiken om de distribuerende middenvelder hoger op het veld vrij te krijgen met zijn gezicht naar het doel. In dit geval zal De Jong moeten opendraaien en de bal richting linksback Van Aanholt moeten geven. Die zal in eenzelfde situatie terecht komen waar hij weinig tot niks kan met de bal. Op die manier maakt PSV met regelmaat zichzelf onschadelijk in positiespel.

Daarnaast wordt het ook lastiger om van kant te wisselen. In Nederland zetten tegenstanders regelmatig druk op de centrale verdedigers tijdens de opbouw. Door vanuit een overtal situatie een simpel driehoekje te creëren, kan je vervolgens steeds makkelijk onder de druk uitspelen en de bal van kant wisselen. Op het moment dat beide middenvelders steeds uitzakken gaat dit lastiger. Zie onderstaand voorbeeld tegen Volendam waar Simons vrij gespeeld kan worden, terwijl in het oranje gearceerde vlak tussen linie aanval en middenveld tegenstander geen enkele PSV speler staat.

Kijk je naar de passinglijnen die beschikbaar zijn vanaf Simons dan valt op dat deze allemaal makkelijk eruit te halen zijn en/of vaak van vrij grote afstand zijn.

Zou bijvoorbeeld Gutiérrez zich niet laten uitzakken en zichzelf wat hoger positioneren in de oranje gearceerde zone, kan hij een middenvelder van Volendam binden. Tegelijkertijd valt te zien dat twee spelers van Volendam druk leveren op Branthwaite en Veerman. Als Simons ingespeeld zou worden, zou via een simpel drie hoekje Ramalho (die dan wat hoger kan positioneren) vrij komen en kan PSV makkelijk de bal van kant wisselen en daarmee onder de druk uitkomen.

Ook zonder het uitzakken van beide controleurs zijn de onderlinge afstanden voor goed positiespel vaak te groot. In onderstaand beeld staan zowel de laatste linie als de aanval buiten het frame. Dan praat je al over vrijwel 30 meter tussen beide linies.

Of bijvoorbeeld onderstaand opbouw moment waar PSV met 7 spelers achter de twee compacte linies van Excelsior staat. Het centrale duo van PSV staat buiten beeld waarmee je weer andermaal praat over afstanden van minimaal 30 meter. Met dit soort afstanden en veldbezettingen wordt de opbouw verzorgen en tot kansen komen via positiespel geen gemakkelijke opgave.

Symmetrie, asymmetrie en staggering
In de ontwikkelingen van het voetbal over de afgelopen 10 jaar is er op tactisch gebied op vele vlakken een shift gekomen. Tactiek is veelzijdiger en ingewikkelder geworden en daarbij speelt de opkomst van asymmetrie een grote rol. Daar waar je op papier vaak perfect symmetrische opstellingen ziet, zoals een 4-3-3, 4-4-2, etc., is dit zogezegde systeem denken t.o.v. een aantal jaar geleden op het veld vaak niet meer terug te zien. Opstellingen zijn meer fluïde geworden waarbij gedurende wedstrijden steeds verschillende veldbezettingen en positionele structuren aangenomen worden. Deze veldbezettingen beschikken vaak als kenmerk dat ze asymmetrisch zijn. De reden dat asymmetrie zo belangrijk is geworden, is het feit dat het de mogelijkheid biedt om meerdere linies te creëren t.o.v. elkaar. In het trainersjargon wordt het creëren van meerdere linies ook wel staggering genoemd. Dit biedt meer driehoekjes die makkelijker uitgespeeld kunnen worden. Dit is een natuurlijke manier van het creëren van overloads. Bovendien is asymmetrie ook belangrijk, omdat je op deze manier ook meer hoeken creëert in de passinglijnen. Het belang van hoeken creëren in de passinglijnen zit hem in twee dingen. Allereerst wordt het voor de speler aan de bal makkelijker om die passinglijn te vinden. Tegenstanders zetten namelijk vaak druk vanuit de passinglijn op de bal. Is de passinglijn recht vooruit, dan zal je de tegenstander moeten omspelen door middel van een individuele actie. Dit is vaak gecompliceerd. Is de passinglijn een diagonaal en valt die dus onder een hoek, dan is vaak simpel in dribbelen al voldoende om onder de druk van de tegenstander uit te spelen. Daarnaast biedt het de ontvanger ook meer mogelijkheden om de bal aan te nemen. Een passinglijn recht vooruit betekend dat de ontvanger altijd met de rug naar het doel staat. Dan heeft hij vaak minimaal 3 balcontacten nodig om aan te nemen, open te draaien en te passen. Is de passinglijn onder een hoek, kan de ontvanger zijn lichaam makkelijker open draaien tijdens de aanname en heeft hij minder balcontacten nodig. Het 3e man principe van Bielsa - een van de meest gebruikte mechanismes in positiespel, waarbij een driehoekje gevormd wordt tussen de passer, de kaatser en de ontvanger - is een perfect voorbeeld van hoe asymmetrie en het creëren van hoeken in passinglijnen belangrijk is. Staan alle spelers op eenzelfde lijn en/of zijn er geen verschillende linies, is een dergelijk driehoekje niet mogelijk.
PSV speelt van zichzelf een 4-2-3-1 wat zich ontvouwt in balbezit naar een 3-2-5. De 4-2-3-1 an sich is dus asymmetrisch. De invulling van die 3-2-5 is dat echter met regelmaat niet vanuit de eerste fase van de opbouw. Trainers als Arteta en Guardiola zweren momenteel bij deze veldbezetting doordat door middel van staggering een vierkant op het middenveld gecreëerd kan worden. Afhankelijk of PSV met Til of met Fabio Silva speelt, staat echter juist één van hun altijd als 2 spits gepositioneerd langs Luuk de Jong. Een vierkant wordt op die manier niet gecreëerd. Bovendien staat op dezelfde hoogste vaak ook Bakayoko. Datzelfde geldt voor Veerman en Gutiérrez/Sangare die vaak op een zelfde lijn staan in het blok van twee, evenals de linie van 3 achterin. Teze schuift daarbij soms door ter hoogte van de double-pivot. Simons laat zich soms een beetje uitzakken om aanspeelbaar te worden tussen de linies, zoals in het oranje gearceerde vlak. Vaak staat hij echter ook in positie. Zodra PSV in de opbouw aan een langere sequentie bezig is en de bal vaak richting de contrakant weet te verplaatsen, begint Simons pas echt te zwerven.



Wie in dergelijke veldbezettingen de driehoekjes uittekent, zal er voldoende terugzien. Dat is zoals gezegd o.a. één van de redenen dat trainers als Guardiola, Nagelsmann en Arteta op deze organisatorische structuur blijven teruggrijpen. Tegelijkertijd is het belangrijk dat element van staggering toegevoegd wordt om meerdere linies te creëren en daarbij het vierkant op het middenveld waar deze coaches zoveel waarde aan hechten. In bovenstaande schematische weergave zijn bijvoorbeeld driehoekjes tussen De Jong, Til en Gutiérrez te zien. In de praktijk hebben dit soort driehoekjes echter weinig zin. Til en De Jong staan op een zelfde lijn waardoor zij voor elkaar nooit serieuze en/of makkelijke afspeelmogelijkheden zijn. Staggering leidt daardoor tot meer en makkelijkere exploiteerbare driehoekjes, terwijl je ook op een natuurlijke manier meer overloads creëert. Omdat defensieve organisaties vaak wel symmetrische vormen aannemen, stelt dit tegenstanders vaak ook veel meer voor een keuze. Andermaal geldt ook hier weer dat de invulling daarvan op verschillende manieren gerealiseerd kan worden. Bijvoorbeeld door je double-pivot te kantelen, waarbij één middenvelder hoger gaat staan of zichzelf laat uitzakken in de laatste linie. Buitenspelers of aanvallende middenvelders die zich laten uitzakken tussen de linies zijn ook voorbeelden, evenals het gebruik maken van een false nine. Combinaties en afwisselingen in de uitvoering daarvan creëren bovendien dynamiek en onvoorspelbaarheid.

Dynamiek en positionering zonder bal
In de rust van PSV-Excelsior wordt bij ESPN de slechte eerste helft van PSV tegen Excelsior besproken. Analist Kenneth Perez benoemt daarbij dat PSV via balbezit en positiespel tot kansen moet komen tegen een tegenstander die compact staat. Een moeilijke opgave volgens Perez waarbij hij aanstipt dat veel spelers van PSV de technische bagage en capaciteiten missen om in de kleine ruimte zich staande te kunnen houden. Volgens Perez is dat de belangrijkste reden dat PSV zo'n moeizame eerste helft speelt. Met de redenatie van Perez is uiteraard niks mis. Om positiespel te kunnen uitvoeren in kleine en compacte ruimtes, is het beschikken over voldoende technische bagage een handige eigenschap dan wel een absolute must. Toch vertelt dat slechts het halve verhaal.
Positiespel staat of valt namelijk niet zozeer bij het beschikken over technisch vaardige spelers. Neem onderstaand beeld waar PSV op de rechterflank de bal heeft. Men staat daar in een 5 tegen 5 situatie op een vrij klein speelveld. Ongeacht of je als speler wel of niet technisch onderlegd bent, is vooruit voetballen en een vrije man vinden in dit soort situaties extreem lastig. Dat dit desondanks niet onmogelijk is, heeft vooral te maken met een ander belangrijk component: dynamiek.

Binnen de kleine en compacte ruimtes zorgt dynamiek er specifiek voor dat deze ruimtes juist relatief gezien net wat groter worden. Dynamiek creëert dus ruimte evenals vaak een vrije man. Bewegende mensen zijn namelijk lastig te verdedigen. Voorbeelden van dynamiek zijn diepgang en positiewisselingen. In bovenstaand beeld valt bijvoorbeeld op dat achter een uitgezakte Luuk de Jong enorm veel ruimte ligt in de laatste linie van de tegenstander om te exploiteren met loopacties. PSV weet dit soort ruimtes al heel het seizoen vrij weinig te benutten, ondanks bijvoorbeeld spelers als Silva en Til die beschikken over een goed gevoel voor diepgang. Datzelfde geldt bijvoorbeeld voor de overlap van de rechtsback positie. Zodra Bakayoko vaak de bal heeft aan de rechterkant, ontbreekt deze overlap om meer ruimte voor Bakayoko te creëren. Dat heeft o.a. te maken met de manier waarop PSV haar restverdediging organiseert, zoals eerder al uitgelicht. Beide voorbeelden illustreren daarmee het gebrek aan een bepaald tactisch niveau binnen de speelstijl en tactische blauwdruk die de trainer Van Nistelrooij hanteert. Dergelijke mechanismes en afstemmingen zijn immers trainbaar. Dit karakteriseert dan ook andermaal het cruciale verschil tussen een goede trainer en een goede ploeg en een minder goede trainer en een minder goede ploeg. Zoals eerder genoemd, onderscheid eerstgenoemde zich door het vermogen om te kunnen anticiperen op keuzes van teamgenoten.
Een gebrek aan variatie, beweging en dynamiek in het veldspel speelt daarin ook een cruciale rol. Spelers staan rigide op hun positie en moeten deze zone vrijwel altijd behouden. Voorin zijn er zogezegd amper gerichte diepte loopacties om openliggende en/of ontstane ruimtes te penetreren, terwijl anderzijds gecoördineerde beweging zonder bal ontbreekt. Enkel Simons geniet soms de vrijheid om te kunnen zwerven vanaf de linksbuiten positie. Centrale verdedigers dribbelen bovendien slechts heel beperkt in. Datzelfde geldt voor het blok van twee wat vaak vrij rigide opgesteld staat. Zij staan vrijwel altijd vast in positie op eenzelfde lijn tussen aanval en middenveld tegenstander of ze laten zichzelf, zoals eerder besproken, ongecoördineerd t.o.v. elkaar uitzakken waardoor er grote gaten ontstaan op het middenveld.
(Statische opbouw tijdens PSV-Excelsior.)
Komt de bal hoger op het veld terecht, is bij de double-pivot beweging zonder bal ook met regelmaat niet afgestemd op elkaar. Neem de beweging zonder bal van Veerman in onderstaand fragment t.o.v. Gutiérrez. Daar waar Veerman de intentie heeft om nadrukkelijk in het spel aanwezig te zijn, is die poging vaak tevergeefs en loopt hij bijna letterlijk rond als een kip zonder kop. Dat heeft o.a. ook te maken met de hand van de trainer die de middenvelders graag naar een kant wilt laten shiften, hetgeen zoals eerder benoemd leidt tot een gebrek aan vertical balance. Dit soort sequenties typeren dan ook de opbouw van PSV dit seizoen.
(Statische opbouw tijdens PSV-Excelsior.)
Gebrek aan kwaliteit? Of het collectief?
Het statische en stroeve positiespel van PSV, en eigenlijk dat niet alleen, leidt o.a. in de discussie onder PSV fans en volgers vaak tot de vraag waar precies de vinger op de zere plek gelegd moet worden. Een deel van deze mensen associeert het antwoord op deze vraag vaak met een gebrek aan individuele kwaliteit. Eerder genoemde anekdotes van Perez zijn typerend voor die gedachtegang. Om positiespel en balbezit in de kleine ruimtes perfect uit te voeren, tegenstanders kapot te spelen en wedstrijden d.m.v. deze spelopvattingen te domineren, is inderdaad een belangrijke dosis kwaliteit en techniek vereist. PSV mist op bepaalde posities inderdaad spelers die aan die voorwaarden kunnen voldoen. Zo zijn bijvoorbeeld Obispo en Branthwaite geen verfijnde opbouwers, is Gutiérrez een vrij statische en trage controleur aan de bal, terwijl spelers als Guus Til en Luuk de Jong bij uitstek niet bekend staan om hun kwaliteiten in de kleine ruimte.
Een ander deel van deze mensen zoekt het antwoord op deze vraag echter vooral bij de trainer en zijn desbetreffende tactieken. Ook daarvoor valt wel degelijk een sterke casus te maken. De in deze analyse eerder genoemde zaken, problemen en gebreken aan het positiespel van PSV zijn immers duidelijke gevolgen van de tactische keuzes die de trainer Van Nistelrooij maakt. Van de manier waarop de restverdediging georganiseerd wordt tijdens positiespel en de gevolgen daarvan tot aan het gebrek aan dynamiek, loopacties en variatie in het veldspel. Van Nistelrooij zijn tactische opvattingen teren sterk op "wing-play", hetgeen wat hij probeert te realiseren via een driehoekje op de flank te vormen bij de buitenspeler, back en middenvelder. Dat is al sinds de voorbereiding de voornaamste opvatting om tot kansen te komen in het positiespel, hetgeen dat het gehele seizoen al terug te zien is. Datzelfde geldt voor het positioneren van een speler hoog langs Luuk de Jong als tweede spits. In de eerste seizoenshelft stond Gakpo met regelmaat ook in de as dicht tegen de spits.

Een blik in de cijfers onderstrepen de problemen die PSV heeft in het positiespel. Wie kijkt naar de gecombineerde cijfers per 90 minuten van de 3 spelers die het meest op de positie van centrale verdediger hebben gespeeld bij de top 4 clubs van de Eredivisie (Feyenoord, PSV, Ajax en AZ), kan een duidelijk onderscheid zien. Op vrijwel alle belangrijke statistieken waar data-analisten fan van zijn met betrekking tot positiespel en distribuerende kwaliteiten, valt te zien dat de centrale verdedigers van PSV duidelijk minder presteren. Zij hebben significant minder progressive carries en een afgelegde progressive distance met de bal t.o.v. de andere clubs. Met betrekking tot progressive passes en passes into the final third scoort PSV bovendien beduidend slechter dan Feyenoord en Ajax.

Ook met betrekking tot gecombineerde cijfers per 90 minuten van de 4 spelers die het vaakst op het middenveld hebben gespeeld bij de top 4 clubs binnen de Eredivisie valt een duidelijk onderscheid te maken. Zowel Feyenoord als Ajax kunnen significant meer progressive carries en distance afleggen en bewegen duidelijk beter met de bal t.o.v. PSV. PSV heeft bovendien minder progressive passes en passes into the final third dan die twee clubs. Bij de statistiek progressive passes received valt op dat PSV buitengewoon minder scoort dan AZ, Feyenoord en Ajax. Een indicator dat PSV veel beperkter middenvelders vrijspeelt en/of bereikt als ontvanger in het positiespel met passes van achteruit. Laat dat net juist essentieel zijn voor een possessie georiënteerde speelstijl.

Ook een vergelijking tussen het vorige seizoen en het huidige seizoen biedt een interessant inzicht in bovenstaande kwestie. Ramalho en Sangare zijn daarvoor twee spelers waarmee een accurate vergelijking gemaakt zou kunnen worden. Beide heren hebben zowel onder Schmidt als onder Van Nistelrooij veel speelminuten gehad als basisspeler. Zodra er een vergelijking gemaakt wordt tussen beide seizoenen, zijn er choquerende verschillen te ontdekken. Ramalho is bijvoorbeeld op vrijwel alle belangrijke possessie gerelateerde statistieken significant minder gaan presteren. Sterker nog, deze cijfers zijn gehalveerd. Bij Sangare valt eenzelfde trend te ontdekken. Ook hij kan op de meeste facetten minder goede cijfers overleggen.

In de eeuwige discussies over individuele kwaliteit versus tactiek en het individu versus het collectief geldt over het algemeen onbewust de onderliggende aanname dat het collectief saai en/of kwalitatief minder begaafd en onderlegd is. Aanstaande kampioen Feyenoord is daar een voorbeeld van. Al het gehele seizoen lang wordt Arne Slot terecht omhoog geprezen als een goede trainer, terwijl men anderzijds vooral benadrukt dat de selectie van Feyenoord helemaal niet zo goed is. De nadruk moet daarbij vaak gelegd worden op PSV en Ajax die het af laten weten. Terwijl in de realiteit Feyenoord spelers de bovenste regionen van de datalijstjes domineren, Feyenoord veruit de meest stabiele ploeg is in de Eredivisie en Feyenoord dit seizoen slechts eenmaal verloren heeft in de Eredivisie. In die eeuwige discussie van individuele kwaliteit versus het collectief is het juist het collectief dat individuele kwaliteit in staat stelt om maximaal tot expressie te komen. Zoals gezegd onderscheiden topteams zich daarin van het kaf door in staat te zijn om binnen een tactische blauwdruk bewustzijn te creëren waarbij spelers weten hoe te anticiperen op elkaars keuzes. Toptrainers onderscheiden zich juist van het kaf door dit trainbaar te maken, vaak in combinatie met de toevoeging van nieuwe moderne elementen en tactische ontwikkelingen die opkomen binnen het huidige voetbal. Dat PSV op beide onderdelen een dikke onvoldoende scoort, heeft in de eerste plaats misschien niet eens zoveel met zogezegde individuele kwaliteit te maken, maar vooral met de opvattingen van de huidige trainer.
Met oog op het komende seizoen levert dat voor de driehoek Van Nistelrooij-Stewart-Brands op individueel vlak dan ook voldoende denkstof op. Voor Van Nistelrooij hoe hij vanuit zijn tactiek dit soort problemen kan tackelen. Voor Brands en Stewart daarentegen vooral de vraag of Van Nistelrooij wel de juiste persoon is om het huidige proces verder vorm te geven.